Bronnen

 
 

Voor de inrichting van de monitor zijn de volgende bronnen gebruikt:

Het observatie-instrument:

De NCKO kwaliteitsmonitor:

  • Boogaard, M., Daalen-Kapteijns, M. van & Gevers Deynoot-Schaub, M. (2012). De Kwaliteitsmonitor BSO. Amsterdam: SWP. *
  • Gevers Deynoot-Schaub, M., Fukkink, R., Riksen-Walraven, M., De Kruijf, R., Helmerhorst, K., & Tavecchio, L. (2009). De NCKO Kwaliteitsmonitor. SWP. *
  • Riksen-Walraven, M. (2004). Pedagogische kwaliteit in de kinderopvang: doelstellingen en kwaliteitscriteria. In: van IJzendoorn, R, Tavecchio, L. & Riksen-Walraven, M. (Eds.). De kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang (pp. 116-121) . Uitgeverij Boom, Amsterdam. ISBN 9789053529782.

De zes interactievaardigheden van het NCKO zijn onder te verdelen in twee soorten: emotionele (basale) en educatieve interactievaardigheden. De emotionele interactievaardigheden zijn noodzakelijk voor kinderen om zich prettig en gezien te voelen op de groep. Educatieve interactievaardigheden zijn belangrijk om kinderen de kans te geven om zichzelf en elkaar te ontdekken en om nieuwe dingen te leren (bron: https://www.nji.nl/kinderopvang/interactievaardigheden-de-sleutel-voor-uitvoeringskwaliteit.

De alternatieve rapportage in PiB met betrekking tot de interactievaardigheden is gebaseerd op de NCKO-Kwaliteitsmonitor en de Kwaliteitsmonitor BSO in samenspraak met de Mirjam Gevers-Deynoot van het NCKO. Tijdens een training met betrekking tot de interactievaardigheden is samenspraak met en onder leiding van Mirjam een interactievaardigheid of meerdere interactievaardigheden gekoppeld aan elk van de PiB-items.

de Stabiliteitsmeter dagopvang 0-4:

  • Pennings, T. & Meij, H. (2011). De Stabiliteitsmeter dagopvang 0-4. Amsterdam: SWP.

 

 

 

 
 

Disclaimer